De Wet zorg en dwang (Wzd) regelt de onvrijwillige zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of een psychogeriatrische aandoening en onvrijwillige opname. De Wzd en de Wet verplichte ggz (Wvggz) vervangen de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). In dit artikel geven we je (achtergrond)informatie over de Wzd.
De wet heeft als doel onvrijwillige zorg te voorkomen en dit alleen in uiterste situaties, in de lichtste vorm en zo kort mogelijk in te zetten. Het ministerie van VWS heeft een handige animatievideo gemaakt met daarin de kernboodschap van de Wet zorg en dwang.
De Wzd is alleen van toepassing op cliënten met een gediagnosticeerde verstandelijke of psychogeriatrische aandoening zoals bijvoorbeeld dementie. Daarnaast is er een aantal aandoeningen die via een uitvoeringsbesluit gelijk worden gesteld aan deze beperkingen. De Wzd is ook van toepassing op cliënten met deze zogenaamde ‘gelijkgestelde aandoeningen’.
De Wzd kan van toepassing zijn op cliënten die zorg ontvangen uit:
Wat is de definitie van zorgaanbieder volgens de Wzd? Dat is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg (of opname en verblijf in een accommodatie) biedt aan een cliënt. Zzp’ers vallen dus wel onder deze definitie maar mantelzorgers niet. Is onvrijwillige zorg noodzakelijk? En ben jij van mening dat je dit niet op een verantwoorde wijze kunt bieden? Dan ben je niet verplicht om onvrijwillige zorg te verlenen.
Zorgaanbieders die verplichte of onvrijwillige zorg verlenen, moeten hun locatie registreren in het openbaar locatieregister. Hier wordt ook de locatie geregistreerd van waaruit de zorg wordt gecoördineerd: het adres van jouw onderneming volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel.
Zijn er meerdere zorgaanbieders betrokken bij de zorg van een cliënt? Elke zorgaanbieder die een zorgovereenkomst met de cliënt heeft, moet zich registeren in het locatieregister.
Voordat je overgaat tot Wzd-zorg moet je onderzoeken of er andere oplossingen zijn; oplossingen die voor de cliënt minder ingrijpend zijn. Probeer dus eerst te achterhalen welke oorzaak achter het gedrag van de cliënt zit. Dit kan bijvoorbeeld via gesprekken met familieleden. Misschien geeft dit aanleiding om de zorg op een andere manier in te vullen waardoor jouw cliënt zijn vrijheid behoudt. Om zorgaanbieders hierbij te ondersteunen, ontwikkelde Vilans een alternatievenbundel.
Is er geen oplossing die minder ingrijpend is? Dan moet je via het stappenplan Wzd onderzoeken of onvrijwillige zorg in het zorgplan mag worden opgenomen en toegepast. Het plan regelt alle stappen die je moet zetten bij de beoordeling of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. Het geeft o.a. aan welke deskundigen op welk moment moeten worden betrokken.
Het stappenplan vind je op pagina 16 van de handreiking Wzd voor zzp’ers. Vilans heeft een uitgewerkte versie van het stappenplan gemaakt. Bij het verlenen van Wzd-zorg voorziet het stappenplan ook in regels die moeten worden nageleefd. Het doel is om (met elkaar) regelmatig te onderzoeken of minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn.
Weet je niet zeker of de Wzd wel of niet van toepassing is? Gebruik dan het ‘spiekbriefje’ van Coördinerend Team wzd om dat vast te stellen. Of bekijk het document van het team met tips voor kleinschalige zorgaanbieders, dat ook voor zzp’ers bruikbare adviezen bevat.
Het besluit om Wzd-zorg toe te passen, kun je dus pas nemen als je het stappenplan hebt doorlopen. Wanneer je onvrijwillige zorg in een ambulante setting wil toepassen, moet je daarnaast rekening houden met de volgende voorwaarden:
In de HandelWijzer Wzd in de ambulante setting staat veel belangrijke en praktische informatie. De afzonderlijke stappen in het proces staan begrijpelijk uitgelegd in het schema op bladzijde 2.
Bij het verlenen van onvrijwillige zorg moet een zorgverantwoordelijke worden aangewezen. De zorgverantwoordelijke is een verzorgende of begeleider met minimaal een niveau 3 diploma én ervaring in het opstellen en coördineren van zorgplannen.
De Wzd kent drie basisbegrippen: onvrijwillige zorg, ernstig nadeel en wilsbekwaamheid.
Onvrijwillige zorg is zorg waarmee de cliënt of vertegenwoordiger niet instemt. En zorg waarmee de vertegenwoordiger heeft ingestemd maar waartegen de cliënt zich verzet.
De Wzd onderscheidt negen categorieën onvrijwillige zorg:
Voor categorieën 1 t/m 3 geldt dat je altijd verplicht bent het stappenplan te doorlopen. Ook als wilsonbekwame cliënten of de vertegenwoordiger zich niet verzetten. Voor categorieën 4 t/m 9 geldt dat het stappenplan moet worden doorlopen als de wilsonbekwame cliënt of diens vertegenwoordiger zich verzet.
Op de website van VWS vind je praktijkvoorbeelden van onvrijwillige zorg.
Het uitgangspunt ‘nee, tenzij’ houdt in dat onvrijwillige zorg alleen mag worden ingezet om ernstig nadeel te voorkomen. Denk hier bijvoorbeeld aan een cliënt die zonder maatregelen zichzelf of een ander ernstige schade toebrengt. Is er geen sprake van of een groot risico op ernstig nadeel? Dan mag onvrijwillige zorg niet worden toegepast. In hoofdstuk 7 van de handreiking vind je hierover meer informatie.
Om zelf een beslissing over bijvoorbeeld een zorghandeling te kunnen nemen, moet een cliënt wilsbekwaam zijn. De cliënt is wilsbekwaam tenzij het tegendeel is bewezen. Is de cliënt niet (meer) in staat informatie van de zorgverlener te begrijpen? En kan hij niet overzien wat de gevolgen van een besluit zijn of een besluit nemen? Dan zou iemand wilsonbekwaam kunnen zijn. Via de website van VWS is een stappenplan te downloaden die jou als zorgaanbieder helpt hierover een beredeneerd oordeel te vormen. Iemand die wilsonbekwaam is, heeft een wettelijk vertegenwoordiger.
Iedere zorgaanbieder die onvrijwillige zorg verleent moet een beleidsplan opstellen. In dit beleidsplan leg je de werkwijze bij onvrijwillige zorg vast. Vilans heeft een voorbeeld-beleidsplan ontwikkeld dat je kunt downloaden.
Zorgaanbieders die onvrijwillige zorg in ambulante setting verlenen, moeten in het beleidsplan ook de volgende onderwerpen beschrijven:
De Wzd bepaalt dat je onvrijwillige zorg moet registreren in een systeem (bijvoorbeeld een elektronisch cliëntendossier). Elk half jaar moet je een overzicht van de onvrijwillige zorg en de analyse daarvan naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) sturen. Kleine zorgaanbieders kunnen via een aanleverformulier op de website van IGJ hun gegevens aanleveren.
Wanneer cliënten Wzd-zorg (hebben) ontvangen, kunnen zij contact opnemen met een cliëntenvertrouwenspersoon (cvp). Cliënten hebben daar, op grond van de Wzd, recht op en zorgaanbieders zijn verplicht ze hierop te wijzen.
Een cliëntenvertrouwenspersoon ondersteunt de cliënt in het realiseren en bevorderen van zijn rechtspositie. Wanneer cliënten vragen hebben, het ergens niet mee eens zijn of over hun situatie willen overleggen, kunnen zij in gesprek gaan met de cvp. Ook kan de cvp ondersteunen bij het indienen van een klacht. Cliëntenvertrouwenspersonen worden gefinancierd door de overheid en zijn te benaderen via regionale zorgkantoren.
Er zijn eisen gesteld aan het behandelen van een Wzd-klacht. Deze wijken af van de eisen bij de klachtbehandeling volgens de Wkkgz, Jeugdwet en Wmo. De cliënt moet een klacht, die betrekking heeft op de onvrijwillige zorg, kunnen indienen bij een klachtencommissie onvrijwillige zorg. Deze commissie behandelt alleen klachten die betrekking hebben op de onvrijwillige zorg en alleen over het nakomen van een verplichting of over een beslissing over:
De klachtencommissie onvrijwillige zorg bestaat uit een oneven aantal leden (minimaal drie) en de leden mogen niet werkzaam zijn bij of voor de zorgaanbieder. De klachtbehandeling van Wzd-zorg maakt onderdeel uit van zowel het SoloPlus- als het SoloCompleet-abonnement [LINK] van SoloPartners.
De Wzd regelt de rechten regelt van cliënten met een verstandelijke handicap en een psychogeriatrische aandoening of beperking. De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) regelt de rechten van cliënten met een psychiatrische stoornis.
Het komt voor dat cliënten niet alleen een verstandelijke handicap maar ook een psychiatrische aandoening hebben. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid over het wettelijk kader. Is hier sprake van? Maak dan een keuze welke wet je toepast: de Wzd of de Wvggz. Een ter zake kundige arts dient medisch te beoordelen welke beperking of aandoening op de voorgrond staat. En welk wettelijk kader op basis daarvan geldt.
Wanneer een somatische aandoening geen verband houdt met de verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening, dan valt deze onder de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO). Daarmee is de WGBO een vangnet voor situaties waarin de Wzd niet, of niet voldoende, voorziet. In de factsheet van het ministerie van VWS lichten ze dit verder toe.
Geen relevante artikelen opgegeven.